Vreemde vogels
TEKST KIZZY WEBER
Pica de ekster woont in de grote lindeboom in de Tivolistraat in het Zeeheldenkwartier. Ze vliegt graag rond in de wijk en ontmoet daar andere vogels die soms een beetje eigenaardig zijn.
Op het dak van het hotel aan de lange laan zag Pica een groepje onbekende vogels gezellig kwetteren. Het was een bijzonder gezicht met al die prachtig gekleurde verenkleden en vreemd gevormde snavels. Pica vloog nieuwsgierig op het markante gezelschap af. “Wie zijn jullie en wat komen jullie hier doen?” vroeg ze geïnteresseerd.
“Wij komen vanuit een ver land gevlogen.” antwoordde de ibis met zijn lange kromme snavel. “Omdat het tegenwoordig te warm en te droog is in ons broedgebied, hebben wij moeten zoeken naar een nieuwe plek.”
“Ze noemen ons dwaalgasten,” sprak de Afrikaanse woestijngrasmus met een trieste ondertoon, “sommige vogels denken dat we zijn verdwaald.”
Hij keek wat beduusd. “De meeuwen vinden het maar niets dat wij hier zijn geland. Ze zeggen dat wij hun eten inpikken en dat er door ons te weinig plek overblijft voor hun nesten. Soms jagen ze ons weg of schelden ze ons uit.”
Pica slaakte een diepe zucht. Met een raar gevoel in haar buik en een kopje vol vragen nam ze afscheid van de vriendelijke vogels en vloog ze terug naar haar vertrouwde nest.
Zulke aardige en hartelijke lui, dacht Pica, waarom doen die andere vogels dan zo gemeen? Er is toch eten genoeg voor iedereen als we het eerlijk zouden delen? Het zijn toch juist de meeuwen die vaak het voedsel van andere vogels inpikken? En er zijn toch heel veel bomen zonder nest in de buurt?
En zo piekerde Pica nog lange tijd door daar in die grote lindeboom, tot de avond viel en de bladeren niet meer groen maar zwart leken te zijn.